zondag 27 maart 2016

Managers moeten lezen! Eric Bolle over leiders en poëzie

In deze blog bespreek ik opnieuw het boek van Eric Bolle, Filosofie en leiderschap (2011). Voor een blog in een meer filosofische stijl verwijs ik de lezer via deze link. Hier wil ik Bolle vooral volgen in zijn pleidooi dat managers meer moeten lezen.

Dat pleidooi lijkt heel vreemd. Worden managers echt beter van meer lezen? En dan ook nog van literatuur en zelfs poëzie?

Laten we even enkele argumenten op een rijtje zetten.

1.
Door te lezen krijg je meer helderheid over je positie. Je zult als manager namelijk altijd te maken hebben met verschillen van inzicht over zaken. Je moet je plannen kunnen afstemmen op die mensen, en daarom moet je je in die verschillen verdiepen.

2.
Lezen spaart tijd. Dat is gezien het bovenstaande logisch. Op zichzelf kost het lezen van een boek je wel tijd, maar wanneer het je ook een hoop oplevert zul je merken dat je per saldo tijd wint.

3.
Door te lezen kun je je beslissingen rechtvaardigen. Je ontdekt al lezend, en ook denkend, want dat hangt samen, de principes waarop je je beslissingen baseert. In laatste instantie levert de filosofie de rechtvaardigingen voor beslissingen.

4.
Door te lezen ontwikkel je een visie. Mensen in organisaties vinden vaak dat het aan visie ontbreekt en daarom hebben ze liever een leider dan een manager. Een leider is bovendien bereid zelf voor zijn visie op te komen en conflicten ervoor aan te gaan.

En zo kun je nog wel een tijdje doorgaan. Aan het pleidooi voor meer lezen hangt van alles vast. Het gaat om de omvorming van managers tot leiders, van techneuten tot denkers die zich in mensen verdiepen, in concrete mensen maar ook algemener, door voortdurend de vraag op te werpen wat mensen eigenlijk zijn.

Maar raak je eenmaal aan het lezen, dan ga je nadenken en beland je van het een in het ander. Zo word je door Bolle meegenomen op een reis die alles heeft van een avontuur, een tocht over een wildwaterbeek met stroomversnellingen en aftakkingen. Zelf spreekt hij van een ontsporing. Op de laatste bladzijde leidt Bolle ons in de gedachtewereld van Maria Zambrano in, een onbekende Spaanse filosofe die fan is van de mysticus Jan van het Kruis. Dat komt er kort gezegd op neer dat je de leegte moet opzoeken, een geestelijke ruimte waarin absoluut niets is. Pas dan kun je de wereld weer aan, het leven dat altijd weer anders is dan je denkt.

Zo bezien is het best raar dat dit boek door lezers zo geprezen is. Verkoopt Bolle geen knollen voor citroenen? En hoe passen we zijn lessen in het onderwijs toe? Het is al lastig genoeg om leerlingen aan het lezen te krijgen, maar waarom moeten ze nog verder de geestelijke leegte in dan ze nu al zijn?

Ik ben geneigd om die geestelijke leegte niet zozeer aan leerlingen toe te schrijven maar aan de crisis waarin we ons nu bevinden. Aan het thema management laat zich die leegte goed illustreren. Bolle schetst de reis naar die leegte in verschillende etappes. Aanvankelijk, na de Oorlog, werd management vooral geassocieerd met Amerikanisme, dat wil zeggen relaxtheid en vrolijkheid. In de jaren tachtig kwam management vooral neer op bezuinigen, het had niets meer met inhoud te maken maar met processen. De laatste jaren is weer een nieuwe fase aangebroken. Management is een noodzakelijk kwaad. Niemand wil het doen en niemand wil het ondergaan. Je hebt meer aan professionals.

Maar er moet wel gemanaged worden, dat ziet iedereen ook wel in. Het gevolg is dat in alle organisaties gebutste mensen rondlopen. Dat realiseerde ik me vorige week toen ik een training meemaakte met collega's. Meer dan de helft was burnout geweest en had te maken gehad met therapie. Anderen botsten weer met hun leidinggevende over schijnbaar onbelangrijke zaken en de leiders zelf voelen zich ook onderling weer miskend. Zo wordt er heel wat afgebotst en gebutst.

Misschien draait het bij leiding meer om ontvangen dan om geven. Zijn we nog in staat om leiding te ontvangen? Zonder daardoor meteen fascistisch te worden? Je zou eens kunnen beginnen met het lezen van gedichten. Bolle: 'Wie een gedicht leest, ontvangt leiding.' (p.173) Daarmee zou een nieuwe fase van het management in Europa ingeluid kunnen worden. We raken meer geïnteresseerd in inspiratie dan in negatieve zaken en ervaren door de andere taal ook zelf wat we op anderen willen overbrengen, zoals bijvoorbeeld leerlingen.

Ik vind het pleidooi van Bolle veelbelovend, zeker ook door de succesvolle manier waarop hij zelf met autistische leerlingen de moeilijke gedichten van Hölderlin leest. Ik bedoel veelbelovend niet negatief. Ook wanneer beloften niet worden ingelost is het belangrijk dat we weer een perspectief neerzetten dat aanspreekt en binnen bereik ligt. Dat laatste is ook van belang wanneer we niet terecht willen komen in een nieuwe strafronde, waarin leiders en ondergeschikten elkaar voortdurend willen 'aanspreken op' de gebreken die iedereen nu eenmaal heeft.

Misschien is de belofte zelfs wel de kern van waarom het hier gaat. Wij associëren beloftes vooral met kiezersbedrog van politici, met media en reclame. Maar zei Nietzsche niet ooit dat de mens een dier is dat beloftes kan doen? Het gaat in elke belofte om een opening naar de toekomst, en dat is ook de inzet van Nietzsches cultuurkritiek, volgens Bolle. Maar nog essentiëler is, en dat lijkt daarmee dan weer in tegenspraak, dat we weer in contact komen met het hier en nu.

Hoe verhoudt zich dat tot elkaar, die omarming van het hier en nu en het openstaan voor de toekomst?

Over deze kwestie vind ik Bolle niet overal even helder. Het is ook een beremoeilijk probleem, filosofisch gezien én existentieel. Management heeft zich veelal vastgebeten in het stellen van doelen en het maken van planningen en berekeningen waarmee we die doelen kunnen realiseren. Het is dus al een bevestiging van het hier en nu (het plan dat voorligt) en het openstaan voor de toekomst (het doel dat is gesteld). Toch voelen we op onze klompen aan dat dit niet hetgeen is wat Bolle bedoelt.

Planning en doelstelling zijn namelijk antwoorden op problemen die zich aandienen. Door te werken met planningen en doelen gaan we de wereld steeds meer duiden als een tekort, een probleem dat zich aandient, en vergeten we dat we daaraan met die manier van kijken zelf bijdragen. Je kunt daarvan alleen maar loskomen door op een veel rechtstreeksere manier dat heden als iets positiefs te zien, als iets dat zelf waarde heeft en daarom ook openstaat voor toekomst.

Nu weer terug naar die gedichten. Kunnen we, als we dan toch moeten lezen, niet beter boeken over management lezen in plaats van die moeilijke gedichten? Of beter nog, helemaal niet lezen, bijvoorbeeld door in direct contact met leerlingen  te leren, zonder methode?

Bolle, zo vertelde hij me, werkt liever wel met een methode. Zo kunnen leerlingen op hun eigen manier werken met de stof en zijn ze minder afhankelijk van de docent. Daarnaast laat hij ook graag aan leerlingen zien waardoor hij zelf geïnspireerd is. Inderdaad, de oude deugd van het exemplum zoals we dat bij de oude gildes aantroffen. Bolle doceert niet en past daardoor niet bij de filosofie van bijvoorbeeld Biesta die het doceren weer wil terugbrengen in het onderwijs, waar het leren tezeer als iets natuurlijks wordt gezien, terwijl het in werkelijkheid vraagt om politiek, om beslissingen en het stellen van doelen.

Bolle wil de leerlingen liever weghalen uit de geschiedenis, als we moeten afgaan op zijn beschouwing over de al genoemde Zambrano. Je kunt alleen een onafhankelijke, authentieke persoon worden wanneer je je tegen de geschiedenis afschermt zoals bijvoorbeeld Goethe en Schiller dat deden in het provinciale Weimar. Nog steeds is die Bildung het belangrijkste model voor onze humanistische, democratische cultuur.

Het is de vraag of de school zich succesvol kan afschermen tegen de geschiedenis. Aan alle kanten stormt de geschiedenis met kracht de school binnen. Iedereen wil het onderwijs bij de tijd brengen en verbeteren, met alle mogelijke technische middelen en de overkill aan trainingen, leerplannen en eisen waarmee het onderwijs wordt overstelpt. Juist in naam van Bolles idealen, zoals de mogelijkheid dat leerlingen eigenaar worden van het leerproces. Wanneer we Goethe willen navolgen, vergeten we dan niet hoezeer de Bildung zelf verstrikt is geraakt in zijn eigen assumpties en idealen?

Terug naar het autoritaire en hiërarchische leren kan ook niet meer, de meerderheid pikt dat niet. Ziedaar de crisis waarin het onderwijs zich allang bevindt. Juist, de ervaring van het niets zoals die door de Spaanse mystici in gedichten werd verwoord. Juan de la Cruz en Theresa van Avila. Maar dan zonder de God aan Wie zij nooit echt twijfelden.

We hebben geen keuze, ben ik nu geneigd te geloven. Er zit niets anders op dan te denken volgens twee sporen, twee sporen die elkaar aanvullen en tegelijk uitsluiten. Het eerste is conservatief, het tweede progressief. Het eerste is gericht op het creëren van persoonlijkheden, het tweede op bevestiging van de wereld zoals die nu is, inclusief zijn minder prettige tendensen.

Het eerste spoor: hoe kunnen we een ruimte creëren die zich afschermt tegen de wereld? Hiervoor kun je Arendt lezen, maar ook het spoor van het Bildungshumanisme volgen. Onlangs opperde een bevriend humanistisch filosoof dat we vooral veel buitenschoolse activiteiten moeten organiseren met gesprekken waarin de leerlingen inspiratie, vertrouwen en ruimte ervaren. Gedichten lezen kan alleen maar binnen dit kader. Het onderwijs bereidt de leerlingen voor op hun burgerschap, hun rol om samen te zoeken naar een 'ander begin' voor de samenleving, voorbij het nihilisme.

Het tweede spoor houdt in dat we ons veel ontvankelijker opstellen. De hervormingen en de geschiedenis houd je niet tegen aan de poort van de school. Leiders, docenten noch leerlingen hebben de macht om zelf de wereld in te richten die nu eenmaal vol zit met schermen. Geen schermen die ons beschermen, maar die ons uitleveren aan de wereld. En daarmee aan de ontstellende politieke onmacht (Bauman) die ons bevangt, problemen op wereldschaal die op de schouders van individuen worden gelegd, en waarvoor die individuen niet anders kunnen dan vluchten, in spelletjes, shoppen en communicatie. We kunnen er wel schamper over doen, maar het hier en nu omhelzen betekent ook dat we dit omhelzen wanneer het ons even boven de pet gaat.

Leiders zullen altijd neigen naar het eerste spoor, maar zoals Bolle maar al te goed weet zijn zij de prooi waarop wordt gejaagd, door de collectieven die geen doelen willen realiseren maar middelen willen gebruiken. Dat is de lucide analyse van denkers zoals Agamben en Benjamin. Onze kans ligt erin, die middelen van hun doelen te bevrijden waardoor er nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan.

Lezen betekent, tegen deze achtergrond: zoeken naar nieuwe betekenissen in de bekende middelen, de oude teksten en de technieken. Wie leest, schrijft al, zegt Bolle. Wie schrijft, zeg ik dan weer, dicteert nog niet. Je kunt lezen en schrijven zonder te leiden, zonder leiding te ontvangen.

Zoals misschien hierboven.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...