zaterdag 30 mei 2015

De bijbelse loser van het kapitalisme

Het kapitalisme is gebaseerd op het Matteüseffect. Wie heeft zal erbij krijgen. Wie weinig heeft, hem zal dat worden afgenomen en erbij worden gegeven aan wie veel heeft.

Nu is economie nooit mijn grootste talent geweest en heb ik ooit ontdekt dat verkopen niet tot mijn favoriete bezigheden behoort. Bij een beroepenadviseuse van Management Services van de Radboud Universiteit moest ik honderd kaartjes met mijn favoriete bezigheden erop ordenen. Verkopen kwam op de honderste plaats, met enige ruimte tussen kaartje 99 en kaartje 100.

Welnu, het woord talent (τάλαντον) verwijst in de oudheid naar de massa water waarmee een amfora kan worden gevuld en later naar de munteenheid die in het NT gelijkstaat aan 34,2 kilogram goud. Je moet er dus zeker een paar jaar voor werken. Opmerkelijk genoeg zegt Wikipedia dat ons begrip talent in de zin van begaafdheid aan de basis ligt van het hoger vermelde. Je moet dus over begaafdheid beschikken om geld te verwerven, geld als water.

Ach, zult u zeggen, als die economie je toch niet interesseert, waarom maak je je dan zo druk om dat Matteüseffect?

Tja, daar zit wat in. Maar ik heb wel het donkergrijze vermoeden dat het verhaal van Jezus me iets kan leren over die desinteresse. Jezus houdt altijd iets in zijn mouw, en ik ben getraind in het speculeren over die verborgen boodschappen. Sterker nog, het is me altijd blijven boeien. Jezus, maar in het bijzonder ook de parabel van de talenten.

Ik vermoed dus dat ik die mouw niet ga leegplukken in deze blog, al was het alleen maar omdat ik het idee heb dat in welke mouw van wie ook meer zit dan wat ik eruit kan halen. Beschouw dat vertrouwen als mijn talent. Dat krediet.

Hier dus niet meer dan een eerste speculatie. De parabel van de talenten bevat elementen die ik eerlijk gezegd nooit gehoord had of die ik weer ben vergeten (ook vergeten hoort tot mijn begaafheden). De slechte, laffe dienaar die zijn talenten heeft begraven in plaats van ze te investeren krijgt achteraf alsnog een advies te horen van zijn baas, een advies over wat hij zelf had moeten bedenken en moeten doen:
Je bent een slechte, laffe dienaar. Je wist dus dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? Had mijn geld dan bij de bank in bewaring gegeven, dan zou ik bij terugkomst mijn kapitaal met rente hebben terugontvangen. (Matt. 25, 26-27)
De baas gaat dus helemaal mee in de logica van de laffe dienaar, maar hij doet dat om de logica van zijn harde vonnis te rechtvaardigen. Want zo eindigt het, de nutteloze dienaar moet eruit worden gegooid, 'in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt'.

Nu ligt in de parabel ongetwijfeld de idee van de verantwoordelijkheid besloten, die door het CDA en vele anderen werd rondgezongen onder de term 'rentmeesterschap'. Je moet woekeren met je talenten niet alleen vanwege eigenbelang, maar vooral omdat de talenten je zijn gegeven met de bedoeling ze te vermeerderen voor je baas. Uiteraard zal die baas je dan weer belonen als je succes hebt. Met andere woorden, eigenbelang en verantwoordelijkheid versterken elkaar.

Zo riep Rutte gisteren de bonusbankiers nog op tot fatsoen. Daar scoort hij natuurlijk weer stemmen mee, en dat is behalve zijn premierschap ook zijn verantwoordelijkheid als VVD-prominent. En met die stemmen kunnen de bankiers weer extra hun gang gaan, in eigenbelang én verantwoordelijkheid!

Maar hoe mooi en afschuwelijk dit ook is, het rentmeesterschap zingt tegenwoordig iets minder rond. Misschien leert de parabel ons nog iets anders, elke keer weer als we hem lezen. Het zou kunnen zijn dat de parabel een bank is waarop de talenten van de laffe dienaars zijn uitgezet en die bij terugkomst van de baas rente voor hem kan opleveren. Een inzicht dat verborgen ligt in onze kapitalistische snaaicultuur en er mede toe geleid heeft dat het rentmeesterschap nu een toontje lager zingt.

Welnu, de reden die de baas noemt voor zijn advies achteraf is dat de dienaar wist (ᾐδεις) dat de baas maaide waar hij niet had gezaaid en oogstte waar hij niet had geplant. Het gaat dus niet om een mening, niet om het trekken van de consequenties uit een opvatting of godsbeeld. Het gaat ook niet om een inzicht, een les die de dienaar had geleerd, of om iets wat hij alleen maar meende te weten. Nee, de dienaar heeft gelijk. Hij weet hoe het zit, en terecht. Ongetwijfeld weten de andere dienaren, de voorbeeldige dienaren dat ook, maar voor hen is die informatie niet relevant. Zij zaaien en planten zelf al, en dat staat het maaien en oogsten natuurlijk niet in de weg.

We moeten dus rekening houden met het gedrag van een baas, en daarbij mag je aan Jezus of aan God denken, maar ook aan de graaibazen van de bedrijven, die hoe dan ook maait en oogst, zelfs waar niets is voorbereid. De bank is dan een prima manier om te voorkomen dat je wordt gevonnist. Er is dus wel degelijk een uitweg, een kruipgat, breng je geld naar de bank.

U ziet, er is een extra kans. Het evangelie houdt in dat er hoe dan ook een extra kans is.

Die kans zit allereerst in het gegeven dat we niet in de positie zijn van de dienaren. We zijn eerder de lezers, de toehoorders. We kunnen dus lering trekken uit de mislukking van de slechte dienaar, ook en vooral als we ons met hem identificeren. De strenge Jezus laat dan ineens een geduldig, liefdevol gezicht zien. Zelfs voor de slechte, bange, laffe dienaar heeft hij nog een advies in petto, al heeft hij het eigenlijk niet verdiend. De baas die maait, zelfs waar hij niet geoogst heeft, dat is Jezus zelf, omdat hij het godsbeeld van de laffe toehoorders respecteert en zelfs daar nog aanwijst hoe je met dat godsbeeld kunt speculeren, rente verdienen.

Een tweede kans zit in de mogelijkheid dat we ons nog verder identificeren met de slechte dienaar en weten wat hij weet omtrent de strengheid Gods. In dat geval komt het advies van Jezus voor ons te laat, zoals ook het advies van de baas in de parabel voor de dienaar te laat komt. Zoals in het verhaal van Kafka, Vor dem Gesetz, waarbij de wachter de deur gaat sluiten: 'Deze deur was alleen voor jou bestemd, maar nu ga ik hem sluiten.'

De verworpenen der aarde, ze liggen in de uiterste duisternis, en de laatste trein hebben ze al gemist. Ze zijn het zelf schuld, ze hebben hun kansen niet gepakt. En dat weten ze maar al te goed, inmiddels.

Hun kans moeten ze dus gaan pakken in de uiterste duisternis, το σκοτος το εξωτερον, de plek van gehuil en tandengeknars. Nu wordt wel eens gezegd dat de echte hel niet een plaats is die God voor ons gemaakt en aangewezen heeft, maar dat we die zelf verzinnen. De echte zonde is niet dat God zich van ons afkeert, maar dat we ons zelf van God afkeren en daardoor ons zelf veroordelen om zonder Hem te leven. Of, met de woorden van Nietzsches tolle Mensch: God is niet dood omdat hij voor ons gestorven is (zoals Hegel meende) maar omdat wij Hem hebben gedood.

Maar dit lijkt me ook een manier waarop je dit verhaal kunt lezen. Wanneer de baas de slechte dienaar toespreekt kun je dat ook opvatten als het keren van het godsbeeld van die dienaar tegen hemzelf. Vandaar het (ongetwijfeld later pas toegevoegde) vraagteken:
Je wist dus dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant?
In dit geval zou je de slechte dienaar de meest verantwoordelijke van allemaal kunnen noemen. Hij is nu niet meer alleen verantwoordelijk voor het 'talent', maar ook voor zijn weten omtrent God. Ja zelfs, hij is verantwoordelijk voor wat hij niet weet, namelijk dat hij zijn geld naar de bank had kunnen brengen en zich zo in veiligheid had kunnen brengen tegen de ironie van God.

Inmiddels weten we dat we niet te lichtvaardig moeten doen over de consequenties van de eigen verantwoordelijkheid. Je zou Rutte kunnen beschouwen als een baas die meent dat werkelozen zichzelf uit de nesten kunnen werken als we hun uitkering maar verlagen. Het verlagen van de uitkering ziet hij in de kern als een investering, hij maait waar hij zaait. Maar de verworpenen blijven maar in de armoede, ze profiteren niet mee van de economische groei. Rutte is nu niet alleen een kosmetisch chirurg, hij is ook een loser omdat hij de armoede niet kan verhelpen.

In deze parabel ligt het anders. De baas God gaat nog een stapje verder dan Rutte en maait niet alleen wat hij gezaaid heeft, maar ook nog eens wat hij niet heeft gezaaid. God komt de consequenties opeisen van onze verantwoordelijkheid waarin we hebben besloten niets te zaaien. Niet om ons naar de hemel te brengen, maar terwijl Hij de laffe dienaren laat wenen en tandenknarsen.

Hoe kunnen we rekening houden met een dergelijke God of baas, slechte en laffe dienaars die we in wezen allemaal zijn? Dat is de kwestie, of een van de kwesties waarover deze parabel ons laat nadenken. De oplossing om het geld naar de bank te brengen heeft als nadeel dat we niet weten wat ermee gebeurt en we alsnog worden veroordeeld.

Misschien ligt een mogelijke uitweg in het meervoud. Want waar de vertaling spreekt van 'geld', spreken de meeste handschriften van τα αργυρια. En waar de vertaling spreekt van 'bank', spreekt het Grieks van οι τραπεζιται. Dit meervoud suggereert meer dan een oplossing.Je kunt een deel van het geld in de grond stoppen en een deel naar de bank brengen. Je kunt je geld naar verschillende bankiers brengen en zo je kansen verdelen.

Maar zoals we zagen was dit station al gepasseerd, we bevonden ons al in de duisternis. Maar ook deze situatie zou je nog kunnen opvatten als plaats van speculatie. Je zou à la Varoufakis de speltheorie kunnen induiken en bekijken hoe je uit een verloren situatie toch nog relatief voordeel kunt halen. Maar we zien inmiddels dat zowel Griekenland als de EU met de speltheorie de verliezen alleen maar vergroten.

Je zou ook de geschiedenis van het Christendom, waarin rente lange tijd verboden was, met terugwerkende kracht kunnen beschouwen als een plaats van uiterste duisternis. Het geld werd 'in de grond gestopt'. Joden werd verboden grond te bezitten, waardoor zij zich in de geldhandel begaven. De Christenen gingen hun geld naar de Joden brengen, gingen de Joden haten en gooiden zichzelf op die manier in de uiterste duisternis van het antisemitisme.

Je zou ook kunnen zeggen dat in de uiterste duisternis met de winsten ook de schulden zijn gaan woekeren. En nog steeds wordt er volop gemaaid waar niet gezaaid is en geoogst waar niet geplant is. Het kapitalisme is zelf een plaats van uiterste duisternis geworden. En we weten het, al is het op de manier van 'Dit kan toch niet waar zijn?' Het is het weten van de laffe dienaar, de elckerlyck, dat hem niet geholpen heeft.

En hoewel we ons niet kunnen bevrijden uit deze moeilijke situatie kunnen we nog steeds lezen en nadenken. Het tandenknarsen is misschien ook een oefening in herkauwen, het opnieuw boodschappen proberen te halen uit een verhaal dat we al zo vaak gelezen hebben. Net zoals Shell in de Noordpool kunnen we blijven boren naar bodemschatten ook waar ze er niet zijn. 'Becqueter'.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...